Nedersaksisch symposium 5 (2024) in Deventer

Stichting Sasland zorgt ook dit jaar voor de uitvoering van het Nedersaksisch symposium, inmiddels het vijfde op rij. Het symposium zal deze keer worden gehouden op vrijdag 4 oktober aanstaande, en wel in de theaterzaal van Bibliotheek Centrum Deventer, Stromarkt 18. Het symposium begint om10.00 uur en eindigt om 16.45 uur. De inloop is vanaf 9.30 uur.

Voor het programma verwijzen we graag naar hieronder. Ook nu weer zal het om een echt interessante bijeenkomst gaan, met bekende, maar ook met  betrekkelijk nieuwe sprekers.

Inhoudelijk is het aanbod zeer gevarieerd. In het tweede deel van de middag is voorzien in een reeks korte presentaties van nieuw onderzoek, van nieuwe boeken en van recente ontdekkingen, met aan het eind een literair-historische bekendmaking die spectaculair mag worden genoemd voor de Nedersaksische taal- en letterkunde.

programma

Vanaf 9.30 uur: binnenkomst 

  • Opening door drs. Jurr van Dalen, symposiumvoorzitter: 10.00-10.10 uur
  • “Onderzoek naar het Oudsaksisch en de overgeleverde teksten”– Em. prof. dr. Arend Quak, Oud-Germaanse filologie, Universiteit Leiden (10.10-10.40 uur)
  •  “De middeleeuwse oorkondetaal in volkstalige oorkonden uit het noordoosten van Nederland: de schrijfcentra Deventer, Zutphen, Zwolle en Groningen als geval apart” – Prof. dr. Ute Boonen, Vakgroepen Germanistiek en Neerlandistiek, Universiteit Duisburg Essen (10.40-11.10 uur)

Koffiepauze   11.10–11.30 uur

  • “Continuïteit of verandering? Resumptie na adverbiale bijzinnen in de linkerzinsperiferie in het Middelnederduits” – Prof. dr. Anne Breitbarth, Vakgoep Taalkunde, Universiteit Gent (11.30-12.00 uur)
  • “Aktuelle Entwicklungen in Forschung und Lehre zur Mittelniederdeutschen Literatur und der neue Bachelor Niederdeutsch an der Universität Oldenburg”-  Prof. dr. Doreen Brandt, Juniorhoogleraar voor Nederduitse literatuur in historisch en cultuurwetenschappelijk perspectief, Carl von Ossietzky Universiteit Oldenburg (12.00-12.30 uur)

Lunchpauze     12.30-14.00 uur

De lunch kan op eigen gelegenheid worden gebruikt in het gebouw (begane grond) of in een eetgelegenheid in de nabijheid van de bibliotheek.

  • “Naar een bacheloropleiding Limburgs: mogelijkheden en varianten” –  Em. prof. dr. Roeland van Hout, eerder hoogleraar Toegepaste taalkunde en Variatielinguïstiek  (Radboud Universiteit, Nijmegen) (14.00-14.30 uur)
  • “Jan Naarding’s Reynaert-vertaling in het Drents”- Dr. Henk Nijkeuter, gep. hoofd Drents Archief  (14.30-14.50 uur)
  • “Revitalisatie Veluws, en hoe” – Susanne Braamburg MA – student Taalwetenschap, Rijksuniversiteit Groningen (14.50-15.10 uur)

theepauze 15:10-15:30 uur

  • Korte presentaties van nieuw of nog lopend onderzoek, en / of van nieuwe publicaties
    • “Over de gecompliceerde verhouding van Nederlands en Nederduits in heden en verleden” – Em. prof. dr. Hermann Niebaum, voorheen hoogleraar Nedersaksisch en Duitse taalkunde (Rijksuniversiteit Groningen) (15.30-15.40 uur)
    • “Aflevering 4 van Heeroma’s Taatatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden (TONAG)” – Dr. Philomène Bloemhoff-de Bruijn, gep. projectleider streektaal (Overijsselacademie) (15.40 – 15.50 uur)
    • “Het Sallands Nedersaksisch van Hellendoorn: Taalstructuur en taalgebruik”- Dr. Jan Nijen Twilhaar, gep. hogeschoolhoofddocent (Hogeschool Utrecht) (15.50-16.00 uur)
    • “Waar onze taal weg komt” [m.b.t. Overijssel] – Dr. Harrie Scholtmeijer, dialectoloog Overijsselacademie, Zwolle (16.00-16.10 uur)
    • “Brieven an Sibbeltien. Jannes de Oostganger zien Stellingwarver schrieveri’je uut et Batteljon Frieslaand in Nederlaans Indië (1945-1948)” – Dr. Henk Bloemhoff, gep. hoofddocent Nederlands NHL Stenden Hogeschool Leeuwarden;  m.m.v. Otto de Vent MEd, eerder docent Nederlands (16.10-16.20 uur)
  • Biezundere gebeurtenisse: 5 jaor Nedersaksisch symposium, 5 keer Jaorboek Nedersaksisch! Bij deze bijzondere gelegenheid zal een belangrijke literair-historische openbaarmaking plaatsvinden.  
    • Institutionele inleiding door een medewerker van CO (= Collectie Overijssel, Zwolle) (16.20-16.30 uur)
    • Bekendmaking met literair-historische en taalgeografische toelichting (Dr. Hedzer Uulders, zelfstandig onderzoeker, Oosterbeek (16.30-16.40 uur)  
  • Afsluiting door de symposiumvoorzitter (drs. Jurr van Dalen) (16.40-16.45 uur)

N.B. Eventuele wijzigingen worden bijgehouden in de actuele versie van het programma op sasland.nl > nieuws

opgave

Wilt u dit symposium zeker niet missen? Vroege inschrijving verdient dan aanbeveling, want het aantal plaatsen is beperkt. Deelnemen aan het symposium kost vijftien euro, exclusief lunch.* Inschrijving kan plaatsvinden door een mailtje te sturen naar henkbloemhoff @ gmail.com. Als reply volgt dan een uitnodiging tot overmaking van vijftien euro op het bankrekeningnummer van Stichting Sasland. Betaald hebben geldt als bewijs van inschrijving

Jaorboek Nedersaksisch 4 verschenen: lezings van et Nedersaksisch symposium en meer

Vri’jdag 23-2 verscheen de ni’jste oflevering van et Jaorboek Nedersaksisch, oftewel jaorgaank 4 (2023). In et eerste diel staon de uutwarkte lezings van et Nedersaksisch symposium van 14 oktober 2023, hullen in Kunstcafé Schurer, Assen. In diel 2 staon nog drie aandere artikels. Die bin al liekegoed van belang veur de kennisverbreiding van et Nedersaksisch.


De canon van et Nedersaksisch

Philomène Bloemhoff-de Bruijn is pensioneerd projektleider streektael van de Overiesselakedemie en begint et eerste diel van het Jaorboek mit heur interessaante en al langer verwaachte veurstel veurDe canon van et Nedersaksisch’. Wat moet de ontwikkelde Nederlaander toch aenlik wel van et Nedersaksisch weten? Ze maekte de Nedersaksische canon naor et veurbeeld van de canon van de Nederlaanse literetuur en richt heur in de vorm van vraoge en antwoord op 14 andachtsgebieden. Zoas aord, kenmarken en komof van et Nedersaksisch, de staotus as erkende regionaole tael, heufdvormen en verscheidenhied, de taelinstituten, de traditionele spellingsystemen, de belangriekste woordeboeken en de veurnaamste schrievers en zangers per regio. Last but not least: hoe kuj’ meer an de weet kommen?

Van Reynke töt Roes: ideeën um de Nedersaksische literetuur te laoten leven

Chris Canter, onder meer auteur in et Drents, wist op hoogtepunten uut de Nedersaksische literetuur: ‘Van Reynke töt Roes: ideeën um de Nedersaksische literetuur te laoten leven’. Henk Nijkeuter, onder meer pensioneerd Rirksarchivaris in Drenthe, vertelt over et Nedersaksische literaire lasndschop vanuut archivistisch perspektief.

Bernlef, dichter van de Heliand? Nieuwe aanwijzingen

Naost de recente vertaelings van de Heliand in Sallaans, Stellingwarfs en Nederlaans mit daorbi’j et neudige an et waoromme en hoe, is ok de vraoge naor et auteurschop levendig bleven. De staand van zaeken is te lezen in de bi’jdrege van VU-promovendus Redbad Veenbaas: ‘Bernlef, dichter van de Heliand? Nieuwe aanwijzingen’.

Saksische volksverhaolen in ’t underzuuk van ’t Meertens Instituut

Promovendus an de Radboud Universiteit Arjan Sterken vertelt over ‘Saksische volksverhaolen in ’t underzuuk van ’t Meertens Instituut’, en taelkundige van de Overiesselakademie Harrie Scholtmeijer gaot in op ‘Het Nije locht, Derk met de beer en Sinte Katrijn: Nedersaksische volksveralen en talige volkscultuur in regionale woordenboeken’.

Nedersaksische taelkunde. Wat moej’ zoal weten?

Wat zollen warkers in et veld, mitwarkers bi’j streektaelinstituten en besturen van verienings veur et Nedersaksisch in heur funkties zoal weten moeten van de tael? Zoks dan mit naeme op et gebied van de Nedersaksische fonologie, morfologie, syntaxis en standerdisering? Op die vraoge gaon Henk Bloemhoff en Jan Nijen Twilhaar in. Lange leden specialiseerden ze heur al op ‘e klaanken en vormen, van et Stellingwarfs an de iene en van et Hellendoorns an de aandere kaante.   

Het Nedersaksisch en Limburgs: een sociolinguistische insteek

In zien bijdrage ‘Het Nedersaksisch en Limburgs: een sociolinguistische insteek’ gaot emeritus-hooglerer Toegepaste taalwetenschap en Variatielinguïstiek Roeland van Hout in op ’e aachteruutgaank in gebruuk van et Nedersaksisch en ok van et Limborgs, een regionaole tael die trouwens getalsmaotig hoger skoort as et Fries in Frieslaand. Van Hout beschrift de kerntaeken veur de regionale taelen op basis van et Europees haandvest en tekent een negental heufdlijnen uut veur et Limborgse taelbeleid. In zien ofslutende woorden legt hi’j veur: ‘De belangrijkste taak is ervoor te zorgen dat jongere generaties de taal blijven spreken. Het is daarmee van belang om te zorgen dat de regionale talen status en prestige hebben en passen in de dynamiek van de moderne tijd’.

Jaorboek Nedersaksisch 4 (2023)

Jaorboek Nedersaksisch 4 (2023) is van een groot fermaot, telt 116 bladzieden, kent een ebook-variaant en is in beide versies te bestellen.

D’r is een losse ebook-publikaosie van ‘De Canon van het Nedersaksisch’.

Diel 2 van et Jaorboek: aandere artikels

De aldereerste hooglerer Nedersaksisch, Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972), is onder meer bekend van zien TONAG, de Taalatlas van Oost-Nederland en Aangrenzende Gebieden. Indertijd kwammen d’r drie interessaante ofleverings, mit uutvoerig kommentaor in een drietal boekwarken (1957-1963). De vierde oflevering was in veurbereiding, mar tot een uutgifte is et nooit kommen. Philomène Bloemhoff vertelt now in het twiede pat van et Jaorboek hoe zi’j dat 43 jaor leden ok nog es perbeerde as tiedelijk mitwarker van et Nedersaksisch Instituut. Liekewel kwam et ok doe niet tot een publikaosie. Wel schreef ze et neudige kommentaor en ze bruukt dat now opni’j mit de neudige anpassings in heur Jaorboek-bijdrege ‘Aflevering 4 van de TONAG, kaart 31-33’. Van Heeroma’s definitieve kaorten  veur TONAG-4 kon ze drieje weerommevienen en die bin now in et jaorboek publiceerd: kiespijn, kies en rode aalbes. Van de aandere zeuven kaarten bin allienig zwatwit-versies beweerd bleven. Die hoopt ze dommiet ok nog te publiceren. In dit artikel bin wel, in zwatwit, een drietal zonuumde ‘bij-kaaorten’ opneumen en bespreuken.

In et artikel ’Stellingwarfs “drosse kaampe” en zo’ beschouwt Henk Bloemhoff dros, drus = ‘met wisselbouw’, ‘onbebouwd’ als klaankvariaant van aandere Nedersaksische vorms als drös, dröis en dreus in o.m. Drenthe en Twente. Ze wiezen naor zien miening allegere op een eigen Saksische klaankontwikkeling die plakvunnen hebben moet naost die in et Frankisch, die tot de bestaonde Nederlaanse woorden dries, drees leided hebben moet.

Een biezundere perel in dit Jaorboek Nedersaksisch is de bi’jdrege van de taelkundigen Lex Schaars, auteur van onder meer et Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialcten, en Jan Berns, eerder warkzem an et Meertens Instituut. Die beide prissenteren tekst van 17de-ieuws Gelders historikus Arend van Slichtenhorst. Die plaetst daorin, anno ±1650, et Aachterhoeks en Veluws as Nedersaksisch en zegt over de gebieden die greenzen an Utrecht en Hollaand dat ze daor een ‘botter tael’ hebben, naemelik niet mit ‘golt, holt, zolt’, mar mit ‘gout, hout, zout’.  Dit taelgebruuk van onderdehaand zoe’n 400 jaor leden kennen we vandaege-de-dag as Nedersaksisch van de West-Veluwe.

Weerommekieken oorspronkelike lezings

Van de oorspronkelike lezings van et Nedersaksisch symposium bin films maekt. Weerommekieken kan op sasland.nl > archief. Wie wil kan daor ok et pergramme as gehiel nog eens weerommezien.

In et ni’je jaorboek bin om een  technische reden de vraoggesprekken over de pesisie van et Nedersaksisch niet opneumen die student Duuts Romy Dekker tiedens et symposium hul mit Overiesselakedemieveurzitter Annet Westerdijk en Twents radiomaeker Adrie Hemmink. Ze bin wel ‘live’ te vienen, ok op sasland.nl > archief.

Al dit filmmateriaol op sasland.nl is veur ieder zonder kosten te bekieken.

Bordspel Streektaalstrijd: verover Nederland en Vlaanderen met streektaal

Promovendi Raoul Buurke, Hedwig Sekeres en Lourens Visser van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen hebben een bordspel ontwikkeld: Streektaalstrijd. Spelers veroveren het taalgebied van de tegenstander door vragen over taalwetenschap en de streektalen die in Nederland en Vlaanderen worden gesproken te beantwoorden. Op 26 februari overhandigde prof. dr. Martijn Wieling, initiator van het spel, een exemplaar van het spel aan Groninger commissaris van de Koning René Paas.

Streektaalstrijd bestaat uit een geografische kaart van Nederland en Vlaanderen, verdeeld in zeven gekleurde vlakken. Elke kleur staat voor een streektaal die nog altijd wordt gesproken: Fries, Nedersaksisch, Hollands, Zeeuws, Limburgs, West- en Oost-Vlaams en Brabants. Het spel wordt gespeeld met twee tot zeven spelers. Elke speler vertegenwoordigt een taalgebied. Spelers veroveren het taalgebied van de tegenstander door vragen over de streektalen die in Nederland en Vlaanderen worden gesproken te beantwoorden.

Grote variatie binnen taalgebieden
Tijdens het spelen leren spelers allerlei bijzondere woorden uit de verschillende streektalen. Ook komen ze meer te weten over de grote variatie binnen taalgebieden, want alleen al binnen het Nedersaksisch zijn er legio variaties, denk aan Gronings, Drents, Twents en Veluws. En ook die varianten kennen weer subvarianten.

Daarnaast kunnen spelers geluidsfragmenten beluisteren via de bijbehorende website, en raden uit welk spraakgebied het fragment komt. Zo leren ze wat over de uitspraak en doen ze kennis op over taalkunde in het algemeen, bijvoorbeeld over het Indo-Europees, de taalfamilie waar alle zeven taalgebieden onder vallen.

Vooroordelen wegnemen
Taalwetenschapper Raoul Buurke: “We willen mensen op een speelse manier iets leren over taalwetenschap en de variatie aan streektalen in Nederland en Vlaanderen. Maar het spel willen we ook vooroordelen wegnemen over mensen die streektalen spreken. Over hen wordt nog weleens gedacht dat ze bot of onintelligent zijn. Terwijl dat helemaal niks met het spreken van een streektaal te maken heeft.”

Streektalen zijn het waard om gesproken te worden, vinden Buurke en zijn collega’s. “Het is belangrijk, levend cultureel erfgoed, dat maakt al die verschillende varianten van streektalen heel waardevol.”

De taalwetenschappers onderzoeken vooral Nedersaksische talen. Daarom werkten ze voor de ontwikkeling van het bordspel samen met wetenschappers uit heel Nederland en Vlaanderen. “Maar we hebben ook sprekers van de verschillende talen erbij betrokken”, vertelt Buurke.

Verkooppunten
Het spel is sinds begin dit jaar in beperkte oplage te koop op verschillende plekken in Nederland, onder meer in de Universiteitswinkel van de RUG. Het spel is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en bijdragen van diverse provincies en streektaalorganisaties.

EBLT pleit opnieuw voor ondersteuning van Gelderse streektalen en culturen

Het Europees Buro veur Kleine Talen / Europeesk Buro foar Lytse Talen (EBLT) is niet gerustgesteld door het antwoord van het provinciaal bestuur van Gelderland waarin zij hun erfgoedbeleid verdedigen en uitleg geven over de korting die is toegepast op de streektaalactiviteiten van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, en wel zodanig dat het dienstverband van de streektaalconsulent vorig jaar beëindigd moest worden.

Het EBLT kent het huidige erfgoedbeleid van de provincie Gelderland, te weten de instandhouding van onroerend erfgoed, het stimuleren van musea en de Gelderse geschiedenis, grote waarde toe, maar wil het provinciaal bestuur er wel op wijzen dat de Gelderse streektalen en culturen eveneens een zeer rijk bezit zijn, dat bovendien in levend gebruik is.

De Gelderse streektalen en culturen vormen onweerlegbaar een eeuwenoud, essentieel onderdeel van de cultuur van de Gelderse bevolking en hebben op moderne wijze steun nodig, zoals dat ook elders in Nederland gebeurt voor het Fries en voor Nedersaksisch, het laatste zoals in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel en de Friese gemeenten Oost- en West-Stellingwerf. Een dergelijke ondersteuning wordt bovendien aanbevolen door de Raad van Europa in het kader van het Europees Handvest van Regionale of Minderheidstalen dat door onder andere Nederland is ondertekend.

Het EBLT doet daarom een krachtig beroep op het college van Gedeputeerde Staten en de Provinciale Staten van Gelderland om een provinciaal beleidsplan te ontwikkelen en uit te voeren ter bescherming en bevordering van de Nedersaksische streektalen Achterhoeks en Veluws en de streektaal van de Liemers. Het EBLT pleit tevens opnieuw voor de hernieuwde inzet van een streektaalbevorderende functionaris, waarvan het werk ingebed kan worden in het huidige Erfgoedcentrum. Continue reading “EBLT pleit opnieuw voor ondersteuning van Gelderse streektalen en culturen”